Hoger beroep in scheepvaartzaken: hof Den Haag exclusief bevoegd?
De rechtbank Rotterdam is in scheepvaartzaken – althans in een groot aantal daarvan – exclusief bevoegd. Zo kunnen partijen met een geschil over een overeenkomst tot het vervoer van zaken over de binnenwateren alleen bij de rechtbank Rotterdam terecht; andere rechtbanken zijn niet bevoegd van die zaak kennis te nemen. Hetzelfde geldt voor onder meer geschillen betreffende slepen en duwen van schepen, hulpverlening aan schepen en aanvaringen. De exclusieve bevoegdheid van de rechtbank Rotterdam in ‘natte zaken’ geldt sinds 2017.
Wat als een scheepvaartzaak toch bij een andere rechtbank wordt aangebracht en ook de verwerende partij en de rechter over het hoofd zien dat die zaak in Rotterdam thuishoort?
Dat speelde in een zaak die ik ter behandeling kreeg nadat de contractspartij van mijn cliënte in hoger beroep was komen van een voor cliënte gunstige uitspraak van de kantonrechter in de rechtbank Zeeland – West-Brabant (locatie Bergen op Zoom). Die partij had hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Op zich helemaal juist: dat gerechtshof behandelt immers zaken in hoger beroep van de rechtbank Zeeland – West-Brabant. Die rechtbank was echter onbevoegd om in dit geschil uitspraak te doen. Het ging namelijk om een vordering tot betaling van een vergoeding voor het met behulp van twee sleepboten verplaatsen van een schip en een ponton. Een ‘natte zaak’ dus, die bij de rechtbank Rotterdam terecht had moeten komen.
Als de zaak bij de juiste rechtbank was aangebracht, de rechtbank Rotterdam dus, zou de procedure in hoger beroep bij het gerechtshof Den Haag gevoerd worden; dat gerechtshof behandelt zaken in hoger beroep van de rechtbank Rotterdam. Met de exclusieve bevoegdheid van de rechtbank in scheepvaartzaken, is in hoger beroep het hof Den Haag als het ware automatisch exclusief bevoegd om van scheepvaartzaken kennis te nemen. Met onder meer dat argument is het hof ’s-Hertogenbosch verzocht het hoger beroep ter verdere behandeling naar het hof Den Haag te verwijzen.
Het hof ’s-Hertogenbosch wijst dit verzoek in zijn uitspraak van 10 januari 2023 toe. Het hof overweegt eerst dat de hoofdregel luidt dat in hoger beroep de hogere rechter binnen wiens rechtsgebied de rechter in eerste aanleg (de rechtbank waar een procedure begint) vonnis heeft gewezen, relatief (geografisch gezien) bevoegd is. Omdat de rechtbank Zeeland – West-Brabant vonnis heeft gewezen, is het hof ’s-Hertogenbosch dus in beginsel relatief bevoegd. Ook overweegt het hof dat de rechtbank Rotterdam inderdaad in eerste aanleg bij uitsluiting bevoegd was, omdat het om slepen of duwen van schepen gaat. De vraag of de aard van de vordering aan de behandeling van de zaak door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch in de weg staat, beantwoordt het hof bevestigend:
“Het hof stelt vast dat niet blijkt of de kantonrechter onder ogen heeft gezien of hij al dan niet relatief bevoegd is. Een ambtshalve toetsing van de relatieve bevoegdheid is achterwege gebleven. De kantonrechter had zich op grond van art. 625 lid 1 sub c Rv onbevoegd moeten verklaren en de zaak moeten verwijzen naar het gerechtshof Den Haag [bedoeld zal zijn: de rechtbank Rotterdam; toevoeging PEvD]. Blijkens de Memorie van Toelichting (…) heeft de wetgever een exclusieve bevoegdheid willen toekennen aan de rechtbank Rotterdam om aldaar scheepvaartzaken te concentreren. De wetgever heeft daarmee beoogd de kwaliteit van de rechtspraak te bevorderen en bij te dragen aan de efficiëntie van de rechtsgang. Voorts heeft de wetgever daarbij het belang van behoud en de verdere opbouw van kennis en expertise bij de rechtbank Rotterdam (en in het verlengde daarvan: het gerechtshof Den Haag) betrokken. Gelet op de bedoeling en de recente keuze van de wetgever ziet het hof aanleiding de zaak in de stand waarin deze zich bevindt te verwijzen naar het gerechtshof Den Haag.”
Op grond van deze uitspraak geldt dus: in scheepvaartzaken is in hoger beroep het hof Den Haag exclusief bevoegd, ook als de procedure in eerste aanleg is gevoerd bij een andere rechtbank dan de rechtbank Rotterdam en zelfs als die andere rechtbank buiten het werkgebied van het hof Den Haag ligt.
Peter van Dam
januari 2023