Stuwadoorsschade (4)
Bij belading of lossing ontstaat wel eens schade aan het vervoermiddel dat wordt beladen of gelost. Enkele aspecten van dergelijke stuwadoorsschades behandel ik in een aantal publicaties. De focus ligt op schade aan binnenschepen, maar voor stuwadoorsschades aan vrachtwagens, trekkers en opleggers geldt in principe hetzelfde. Allereerst de positie van de stuwadoor.
In deel 1 wordt de grondslag besproken van een aanspraak op de stuwadoor tot vergoeding van stuwadoorsschade, namelijk onrechtmatige daad. In deel 2 gaat het over de maatstaf die wordt aangelegd om te beoordelen of een stuwadoor (een kraanmachinist of remote operator) een fout heeft gemaakt. Deel 3 betreft de bewijslast.
deel 4: terreinborden
Het plaatsen van een bord op een terrein om tegen bepaalde gevaren te waarschuwen, kan onder omstandigheden niet alleen een recht, maar zelfs een plicht van de terreinexploitant zijn.
Een op een terreinbord staande waarschuwing voor enig gevaar gaat vaak vergezeld van een door de stuwadoor (of algemener: de exploitant van een terrein of gebouw) gewenste regeling van haar aansprakelijkheid indien een aan (het betreden van) het terrein verbonden gevaar zich verwezenlijkt. Op de waarschuwings- of attentieborden die op de terreinen van stuwadoors staan, is vaak te lezen dat men zich daar, met zijn vervoermiddelen en/of zaken, voor eigen risico bevindt, met uitsluiting van aansprakelijkheid van de stuwadoor.
mogelijkheid tot kennisneming
Wil een op een terreinbord vermelde mededeling werking hebben jegens een 'bezoeker' of 'betreder' van het terrein, dan dient die mededeling vanzelfsprekend op zichtbare wijze op het terrein te zijn aangebracht, zodanig dat de bezoeker daarvan kennis hebben kunnen nemen of geacht moeten worden daarmee bekend te zijn. In een recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam (in die zaak treed ik voor de schadelijdende partijen op) komt dat nog eens helder naar voren. Een carrierchauffeur maakt een fout tijdens de lossing van een container vanaf een oplegger. De stuwadoor is voor de gevolgen van die fout aansprakelijk. Bij de ingang naar het haventerrein is een bord geplaatst met onder meer de volgende tekst:
"Wij sporen u aan tot uiterste waakzaamheid. Wij sluiten aansprakelijkheid uit voor alle en iedere schade hoe dan ook veroorzaakt. Rotterdam Short Sea Terminals B.V. (“RST”) en de door haar tewerkgestelde (hulp-)personen zijn niet aansprakelijk voor schade aan personen of zaken."
Haar beroep op de mededelingen op het terreinbord slaagt niet:
- Het terreinbord is geplaatst aan de rechterkant van een brede, doorgaande weg waar vrachtwagens geen gelegenheid hebben om zich op te houden.
- Het terreinbord is dicht op de grond geplaatst, is zo’n twee meter hoog en bevindt zich dus niet op ooghoogte voor passerende vrachtwagenchauffeurs.
- Het terreinbord is daarnaast voor de chauffeurs die rijden op de midden- of linker strook in het geheel niet te zien wanneer zij het bord passeren op het moment dat er een andere (vracht)wagen naast hen rijdt op de rechter rijstrook.
- De hoeveelheid tekst op het terreinbord en de grootte van het lettertype maken voorts dat de passerende vrachtwagenchauffeurs die het terreinbord wel hebben waargenomen niet, althans niet volledig van de tekst van het terreinbord kunnen kennis nemen.
- Onbestreden gesteld is dat de Nederlandstalige mededelingen op het terreinbord een geschatte leestijd hebben van twee minuten. Een passerende vrachtwagenchauffeur heeft die leestijd niet. De verklaring van de vrachtwagenchauffeur geeft een mooi beeld van hoe het in de praktijk gaat: “Als er bij groen licht op de Reeweg een stroom van vrachtauto’s het terrein op gaat kunnen we moeilijk even allemaal stoppen om te kijken wat er op staat! Dat is namelijk niet te zien als je er langs rijdt. Er is ook geen plek en geen tijd om daar met z’n allen die tekst te gaan lezen.”
In de jurisprudentie wordt tamelijk snel aangenomen dat mededelingen op een (goed zichtbaar) terreinbord de verhouding tussen de stuwadoor en de bezoeker van het stuwadoorsterrein kunnen bepalen. Iets anders is echter welke betekenis aan dergelijke mededelingen moet worden gegeven.
betekenis mededelingen
Borden zoals hier bedoeld hebben mede een waarschuwende functie; zij maken duidelijk dat het gaat om een terrein met risico’s. Van de terreinbezoeker mag verwacht worden die voorzichtigheid in acht te nemen. Als die voorzichtigheid in acht is genomen en niettemin schade ontstaat waarvoor zonder de aanwezigheid van het bord aansprakelijkheid zou hebben bestaan, is de stuwadoor echter niet door de enkele aanwezigheid van het bord van aansprakelijkheid ontheven. Een (bepaalde exoneratie op een) terreinbord geeft aan de stuwadoor namelijk geen vrijbrief om schade aan bezoekers van haar terrein toe te brengen; bezoekers aanvaarden door hun bezoek niet dat zij alle hen toegebrachte schade hebben te dulden. Wel mogen zij verwachten dat de stuwadoor met de mededeling op de borden aansprakelijkheid uitsluit voor schade, veroorzaakt in verband met de risico’s, die zich bij de uitoefening van het stuwadoorsbedrijf of met dat bedrijf verwante activiteiten voordoen. De vraag welke schade de verwezenlijking vormt van zo’n ‘normaal’ risico laat zich echter lastig beantwoorden.
In een in 2011 gewezen uitspraak heeft de rechtbank Rotterdam een beroep van een stuwadoor op een mededeling op een terreinbord, dat een ieder die zich op het emplacement bevindt of aangemeerd ligt langszij het emplacement zich daar met de bij hem behorende vervoermiddelen en goederen geheel voor eigen risico bevindt, afgewezen. De maatstaf voor uitleg van een mededeling op een terreinbord is te vinden in art. 3:33 en 3:35 BW: de zin die daaraan onder de gegeven omstandigheden mag worden toegekend. Het komt er dan op aan of de schipper of vrachtwagenchauffeur (de terreinbezoeker) de bewoordingen van die mededeling redelijkerwijs had moeten begrijpen als een uitsluiting van aansprakelijkheid voor schade ten gevolge van het ongeval, in die uitspraak het met de spreader van de containerbrugkraan beschadigen van het stuurhuis bij de belading van het schip. De rechtbank oordeelde in die zaak dat de bewoordingen van de mededeling op het terreinbord niet zodanig (ruim) zijn geformuleerd dat deze mede omvatten het risico van schade ontstaan aan een door de stuwadoor beladen (of gelost) vervoermiddel doordat zij haar betreffende beladings- (of lossings-)werkzaamheden niet zorgvuldig uitvoert.
algemeen terreinrisico of specifiek risico
Die beslissing laat het hof Den Haag in een in 2014 gewezen arrest in stand. De mededeling op het bord is, aldus het hof, in heel algemene bewoordingen is gesteld; er wordt niet gewezen op specifieke risico’s. Mede daardoor is de mededeling wel geschikt om bezoekers aan te sporen tot waakzaamheid, maar in beginsel ongeschikt als vrijwaring voor aansprakelijkheid voor schade die voorkomen kan worden indien, waar bezoekers van mogen uitgaan, de stuwadoor bij de uitvoering van haar activiteiten de nodige zorgvuldigheid aan de dag legt. Omdat het om een niet vaak voorkomend schade-evenement gaat, behoefden de scheepseigenaar en de schipper er niet op bedacht te zijn dat zij zich bij een bezoek aan de stuwadoor blootstelden aan deze vorm van schadetoebrenging, laat staan dat de stuwadoor daarvoor geen aansprakelijkheid zou aanvaarden. Bovendien is er een zekere onvrijheid wat betreft het 'terreinbezoek'; het schip was daar in het kader van de uitvoering van een vervoerovereenkomst. Een uitsluiting van aansprakelijkheid moet dan specifieker onder de aandacht worden gebracht. Dat de schipper met regelmaat op en bij de terminal van de stuwadoor kwam, maakt niet dat de stuwadoor er redelijkerwijs van uit mocht gaan dat hij of de scheepseigenaar de mededeling op het terreinbord als een uitsluiting van aansprakelijkheid van dit soort schades zou begrijpen, aldus het hof in die casus.
In elk afzonderlijk geval zal aan de hand van de concrete omstandigheden moeten worden vastgesteld welke betekenis mededelingen op een terreinbord hebben. Maar allereerst moet de terreinbezoeker het bord wel hebben kunnen zien en de daarop staande mededelingen tot zich hebben kunnen nemen.
Peter van Dam, april 2022